Constructief en kritisch naar tweede ronde Ringdagen

zondag 3 december 2017

Reflecties vanwege Ringland aan de vooravond van de tweede reeks Ringdagen, van 4 tot en met 9 december 2017

Onder de koepel ‘Over de Ring’ zijn vijf teams in september 2017 begonnen met de eerste grote ontwerpopdracht voor het aan hen toegewezen segment van de Antwerpse Ring. Die oefening in ontwerpend onderzoek loopt in opdracht en onder leiding van intendant Alexander D’Hooghe. Zijn team werkt zelf verder aan het zesde segment (Noordoost).

Een van de grote doelstellingen van Ringland na het afsluiten van het Toekomstverbond van 15 maart 2017 was actief mee te werken aan dit ontwerpproces, maar ook de uitgangspunten van Ringland daarbij kritisch te bewaken.

Veel Ringlanders hebben in september deelgenomen aan de Ringdagen. De meesten onder ons hebben de voorbije weken ook een of meer overlegmomenten bijgewoond in een of meer van de zes segmenten. Volgende week, van 4 tot en met 9 december, geven de ontwerpteams in een tweede ronde van de Ringdagen een publieke stand van zaken van hun inzichten en eerste ideeën. Aan ons om deze voorlopige voorstellen grondig te bekijken en tevens te toetsen aan de standpunten van Ringland.

Ondanks de grote inzet van velen, de ontzettend hoge berg werk en de luisterbereid van de ontwerpteams, zijn er toch elementen waar Ringland zich zorgen over maakt.

1. Nog geen overkapping op basis van Oosterweel-light

De ontwerpteams hebben bij het uitwerken van hun overkappingsvoorstellen de expliciete opdracht gekregen te vertrekken van het oorspronkelijke BAM-tracé, de zogenaamde Oosterweel-heavy. De overheid en de burgerbewegingen zijn in het Toekomstverbond nochtans duidelijk overeengekomen dat die nieuwe Scheldeverbinding een totaal andere functie krijgt en dat in de lopende project-MER-procedure de light-versie verder onderzocht wordt. Oosterweel-light moet immers een ringweg voor stedelijk verkeer worden. Die studies zijn nog niet afgerond; de eerste resultaten worden verwacht in het voorjaar van 2018.

Een direct gevolg van Oosterweel-heavy als vertrekpunt is dat de ontwerpteams rekening moeten houden met de Europese tunnel- en veiligheidsrichtlijnen voor het Trans-Europees Netwerk (TEN), waar de R1 vooralsnog deel van uitmaakt. Het uitgangspunt van de opdracht is tevens dat ook het ADR-transport (gevaarlijke stoffen) over de Ring blijft rijden. Dat alles heeft onder meer tot gevolg dat in de overkapping om de 2 km een opening van 150 meter zou moeten komen. Zo krijgen we met andere woorden een overkapping met gaten. De op- en afritten moeten ook voldoende lang zijn om in te voegen, waardoor de knooppunten niet overkapt zouden kunnen worden. Een gedeeltelijke overkapping lost de luchtvervuiling en de lawaaihinder echter niet terdege op.

Op 17 oktober kwam de Ringland Academie al naar buiten met een standpunt over die gaten. Het is duidelijk dat Ringland deze kwestie verder onderzocht wil zien - of dat zelf zal doen - en ze opnieuw zal bespreken met de intendant en de overheid. Dat laten we ook weten aan de ontwerpteams, maar op de Ringdagen hoeven we hen daar dan ook niet voortdurend mee ‘lastig te vallen’. Het is aan hen om te onderzoeken wat de consequenties zijn. Dat maakt het gesprek daarover achteraf des te gefundeerder.

In dit kader is het ook van belang even te benadrukken dat de ontwerpteams ‘ontwerpend onderzoek’ doen. Dat betekent dat ze onderzoeken wat de mogelijkheden zijn en wat de consequenties daarvan zijn, maar dat ze dus nog geen ‘definitieve’ ontwerpen of plannen opmaken.

2. Coherent ontwerp voor ondergrond ontbreekt

Tot op vandaag bestaat er nog geen uitgetekend ontwerp van de totale verkeersinrichting van de Ring, overeenkomstig de Europese tunnelrichtlijnen. Dat betekent dat nog niet duidelijk is

  • hoeveel op- en afritten er komen en waar die juist gesitueerd worden,
  • waar en hoe de verkeersknooppunten (aansluiting Oosterweelverbinding op R1, knooppunten E313/E34 en E19) eruit zullen zien,
  • op welke plaats de Singel uiteindelijk terechtkomt,
  • hoe de scheiding van stedelijk en doorgaand verkeer precies in elkaar zal zitten. Het Ringland-voorstel voor gescheiden verkeer blijft daarvoor alvast een valabel uitgangspunt.

De ontwerpopdracht voor de verkeersinrichting moet zo snel mogelijk vanuit de Werkgemeenschap worden geformuleerd en uitbesteed. In afwachting daarvan blijft het voor de ontwerpteams erg moeilijk om een realistisch voorstel voor de overkapping uit te werken. Vandaar opnieuw de aanbeveling om de ontwerpen te lezen als een onderzoek van mogelijkheden, nog niet als de aanzet tot een concreet inrichtingsvoorstel.

3. Nood aan langetermijnvisie

De intendant roept de ontwerpteams op om vooral in te zetten op pilootprojecten en ‘quick wins’, die op korte termijn uitgevoerd kunnen worden en die dus in aanmerking komen voor de besteding van de beloofde 1,25 miljard euro van de eerste fase. Ringland daarentegen roept op om na te denken over en te vertrekken van de vollédige overkapping. Vandaar ook het belang dat we hechten aan de ‘continuïteiten’ die over de segmenten heen lopen: water, ecologie, energie, openbaar vervoer, het erfgoedlandschap,…

We pleiten er dan ook voor dat de ontwerpopdrachten meer zouden focussen op een langetermijnvisie en de mogelijkheden die een volledige overkapping biedt voor de stadsontwikkeling en nieuwe publieke ruimte. Wat is het eindpunt? Welke fasering is realistisch? Welke prioriteiten zijn daaruit af te leiden? Dat zijn vragen die meer aan bod moeten komen.

Ringland stelt daarom voor om naast de prioritaire projecten tegen mei 2018 ook de volledige overkapping uit te tekenen, gekoppeld aan een faseringsvoorstel voor de uitvoering de volgende jaren. Een optie is te beginnen met de volledige overkapping van de Oosterweelverbinding en de verkeerswisselaar bij het Sportpaleis en die meteen door te trekken naar Merksem en de Luchtbal.

Daarnaast blijft het ook noodzakelijk een financieringssysteem uit te werken, om na de besteding van de eerste 1,25 miljard euro ook de volgende stappen te kunnen zetten, met het oog op de realisatie van een volledige overkapping en de noodzakelijke investeringen voor de modal shift. Ook dat is geen taak voor de ontwerpteams. Ringland wil daarom zelf op korte termijn een cocreatieve werkgroep lanceren die, samen met de overheid, de financieringsmogelijkheden op de lange termijn bestudeert.

4. Nood aan versnelde uitvoering Toekomstverbond

De Werkgemeenschap, die volgens het Toekomstverbond al sinds september 2017 had moeten instaan voor de centrale sturing en coördinatie van de deelprojecten of werkbanken, is nog steeds niet van start gegaan. Sinds juni is er dan ook veel te weinig gemeenschappelijk overleg geweest tussen de overheid (stad en Vlaamse regering), de administraties, de intendant en de burgerbewegingen.

Dat maakt het voorlopig erg moeilijk om de hoger aangehaalde aandachtspunten in verband met de ontwerpopdrachten op het juiste niveau te bespreken. De ontwerpteams zijn zelf niet verantwoordelijk voor het kader waarbinnen ze werken, wel de Vlaamse regering als opdrachtgever. De burgerbewegingen hebben dit punt onlangs weer bovenaan op de agenda geplaatst, onder meer op de Horta-avond op 13 november.

Vol vertrouwen en constructief

Aangezien we de voorbije maanden vooral achter de schermen bezig waren, leeft misschien de indruk dat Ringland zich neerlegt bij de situatie. Niets is minder waar. We blijven erg actief en voeren de druk op:

  • Experts van de Ringland Academie hebben de eerste voorstellen van de ontwerpteams op de feedbacksessies met de intendant kritisch becommentarieerd. Ze werken nu voorstellen uit voor het vervolg van dit proces.
  • Ringland plant onderzoek naar alternatieve routes voor gevaarlijk transport en een studie over de capaciteit en doorstroming van de Oosterweel-light-verbinding.
  • Voor het einde van het jaar start de Werkgemeenschap op met een voorlopige coördinatiecel, met vertegenwoordigers van de burgerbewegingen, om zo de uitvoering van het Toekomstverbond mee aan te sturen.
  • Samen met het communicatieteam van de intendant zal Ringland begin mei 2018 een stadsbreed evenement organiseren om een publiek advies te geven over het geheel van de ontwerpresultaten.

In afwachting vragen we de Ringlanders om ‘constructief maar kritisch’ mee te luisteren naar en te discussiëren over de verdere werkzaamheden van de ontwerpteams. We zijn nu al benieuwd naar jullie reacties op de hopelijk weer boeiende Ringdagen.