Tramvinkers meten elke seconde vertraging bij De Lijn

maandag 24 april 2023
Bron: Reportage in De Standaard

De komende weken kun je 'tramvinkers' spotten op Antwerpse trams. Met de vinkenjacht heeft dat niets te maken, het gaat om vrijwilligers die elke seconde vertraging in beeld brengen. 'Noteer: licht op rood, de tram remt. Wacht, het is weer groen.'

Wie ooit tram 11 nam tussen hartje Antwerpen en Berchem-station, weet dat je die best links laat liggen als je haast hebt. Smalle straatjes waar auto's de kruispunten blokkeren, chaos aan de Carnotstraat of een fout geparkeerde bestelwagen die de boel vastzet tot de bestuurder (of de takelwagen) er is: het jaagt het stressniveau bij zowel trambestuurder als passagiers flink de hoogte in.

Hoe vaak en hoeveel minuten de tram vertraging heeft, weten we, maar niet wat de precieze oorzaken daarvan zijn. Nu brengen de 'tramvinkers van Ringland', een burgerbeweging die pleit voor een leefbaar Antwerpen, dat gedetailleerd in kaart. Hoe ze dat doen? Ze rijden op elke lijn minstens zes keer het hele traject mee en brengen structurele vertragingen gedetailleerd in kaart. 'De Lijn krijgt onze resultaten, waarmee het de doorstroming kan ­verbeteren. Zo wordt de tram hopelijk een interessanter alternatief voor de auto', zegt de 69-jarige Luc ­Deckers, een van de ­'vinkers'.

    'We willen laten zien dat het ook goed kan', drukt Jan Vos (70) ons op het hart, net voor we in de avondspits lijn 1 opstappen voor de volledige rit van Antwerpen-Zuid naar de park-and-ride van Luchtbal in Merksem. 'Voor mij is dit de eerste keer.' Op zijn klembord prijkt het traject met alle haltes en verkeerslichten, op een app loopt de klok mee tot op de seconde.

    Vos gaat zitten, Deckers blijft staan om de boel goed in het oog te houden: 'Noteer, licht op rood, de tram remt … ah wacht, het is alweer groen. We zijn weer weg.' Vos vult het tijdstip telkens meticuleus in. Deckers wijst intussen naar een knipperend lampje onderaan het tramverkeerslicht. 'Dat toont dat het verkeerslicht voorrang geeft, dankzij een signaal van de tram zelf. Al is dat niet overal het geval. Het kruispunt aan de Nationale Bank is bijvoorbeeld verschrikkelijk.' En inderdaad, even later staan we daar een minuut stil.

      De rit gaat nadien weer opvallend vlot, zelfs als we het erg drukke Operaplein en de Franklin Rooseveltplaats passeren. Tot aan de Noorderplaats, daar staat veel politie bij een step die op de grond ligt. 'Wat nu? Een ongeval? De sporen zijn wel vrij.' Maar net als het licht op groen springt, komt een mug aangereden. 'Licht gemist door ziekenwagen, en dat rood duurt hier wel even', pent Vos neer.

      Uiteindelijk arriveren we ondanks het spitsuur en het oponthoud met maar twee minuten vertraging aan de halte P+R Luchtbal. 'Een eigen trambedding en die gestuurde lichten maken deze tramlijn echt snel. Dat moeten de mensen toch ook zien.'

      Mensen op de sporen

      Dat het anders kan, merken we een dag later, ook tijdens de spits. Dit keer op lijn 10 waarvan het traject loopt van even voorbij het shoppingcentrum in Wijnegem tot ­nabij de begraafplaats Schoonselhof in ­Hoboken. Aan de terminus vertelt de nieuwsgierige chauffeur de vinkers dat de lichtregeling een paar weken geleden nog is aangepast. 'Geen verbetering', zegt hij er meteen bij.

      Ook al rijden we het eerste deel op een eigen bedding, toch springt het verkeerslicht geregeld op rood vlak vóór we komen aanrijden. Hop, een halve minuut erbij. Een wissel van de chauffeur - twee minuten erbij - helpt ook niet.

      Met drie minuten vertraging rijden we de tunnel onder de Turnhoutsebaan in. 'Nu gaat het even vooruit, tegen meer dan 50 km/uur', spiekt Deckers. Aan het Antwerpse stadspark rijden we weer bovengronds. Bij de eerste halte daarna klinkt een langdurig gepiep, een reiziger blokkeert de deur. Opnieuw een aanmerking op het klembord. In Hoboken hebben we dan weer voortdurend last van mensen op de sporen. 'En schrijf ook maar op dat het schermpje een halte te vroeg toont. Dat is nu al de tweede keer op deze rit.'

      Spoorwissel met stok

      Tot overmaat van ramp moet de chauffeur uitstappen om manueel - met stok - een spoorwissel aan te passen. 'Die is al een paar weken stuk', herinnert Deckers zich.

        Deze rit - theoretisch 50 minuten voor 30 haltes - zal 9 minuten vertraging hebben. Het valt op hoe we veel vaker het licht rood zagen worden, net voor onze neus. '23 procent van de tijd stonden we stil aan haltes,' zegt Deckers, '19 procent ging op aan wachten voor het verkeerslicht. Je ziet, er is nog veel verbetering mogelijk.'

        De lastigste situatie is toch die bij de Groenendaallaan, vlak bij Kinepolis. Op de terugweg van onze eerste rit versperren dwarsende auto's volop de sporen, ondanks het vele geklingel van de tram. 'Door de lichtregeling sta je hier trouwens vaak stil aan meerdere lichten', aldus Deckers nog. 'De oplossing? Waarom geen tweede spoor, zodat je de verkeersstromen uit elkaar haalt?' Er moet dan wel een rijstrook voor auto's weg, vindt hij. 'De groene berm hier, die mag blijven.'

        Vos beaamt: 'De modal shift in Antwerpen geeft vooral stilstand. Het beleid wil én de auto én openbaar vervoer én de fiets, maar dat gaat niet. Als beleidsmaker moet je keuzes durven te maken.'

        Christoph Meeussen (in De Standaard, 23.4.2023)