Tramvinken noteert nog geen verbetering in doorstroming trams
Uit nieuwe metingen van Tramvinken, het onderzoek van Ringland naar de doorstroming van het tramverkeer, blijkt dat de snelheid van de Antwerpse trams nog verder achteruit gegaan is tegenover eerder onderzoek. En dat terwijl we dringend meer mensen uit hun auto moeten krijgen, als we de regio leefbaar en bereikbaar willen houden. Tramvinken vraagt De Lijn en andere betrokken partners met meer inspanningen en vereende krachten de doorstroming van de trams te verbeteren.
Bron: persbericht Tramvinken/Ringland (pdf)
Wat staat er op het spel?
We rijden ons hoe langer hoe meer vast, en het wordt nog elk jaar erger. Het aantal file-uren neemt jaar na jaar nog toe, en Antwerpen is (samen met Brussel) het meest filegevoelig (zie Filezwaarte | Vlaanderen.be). Uit de cijfers blijkt ook dat de stad Antwerpen ‘relatief’ minder auto’s telt: 388 per 1.000 inwoners. Maar in de rand stijgen de aantallen meteen, zoals in Zwijndrecht (525/1.000 inwoners), Hove (463), Boechout (466), Wijnegem (555).
We mogen daaruit concluderen dat de verkeersproblemen in de stad en op de Ring voor een groot deel veroorzaakt worden door verkeer uit de rand (naast interregionaal en internationaal verkeer, ook van vrachtwagens). Mensen komen stilaan wel tot het besef dat het niet meer evident is om met de auto naar het centrum te rijden.
Ook de Vlaamse overheid en de Vervoerregio Antwerpen hebben met het Routeplan 2030 duidelijke doelen gesteld: tegen 2030 moet minstens de helft van alle verplaatsingen in de hele regio gebeuren op een duurzame manier: te voet, met de fiets, de tram, de bus, de trein of via deelsystemen. Vandaag is dat nog maar 30%, tegenover 70% gemotoriseerd vervoer.
Er zijn wel enkele lichtpuntjes: in de binnenstad en de onmiddellijke rand valt het toenemende gebruik van de fiets duidelijk waar te nemen. Maar niet iedereen kan of wil fietsen. Daarom blijft het openbaar vervoer in het algemeen en de tram in het bijzonder voor veel mensen een cruciale schakel. Alleen: dan moet die wél vlot rijden.
Wat blijkt uit de cijfers van Tramvinken?
Vrijwilligers van Tramvinken, een initiatief van de Antwerpse burgerbeweging Ringland, hebben de afgelopen twee jaar de snelheid van alle 13 Antwerpse tramlijnen gemeten. Dat deden ze door vanop de tram tot op de seconde alle vertragingen te noteren. In totaal werden zo 159 tramritten gemeten.
De conclusie is ontnuchterend: trams rijden vandaag trager dan ooit. Gemiddeld halen ze slechts 16,7 km/u. Dat is niet alleen veel trager dan de 25 km/u die het Routeplan vooropstelt, het is zelfs trager dan de gemiddelde snelheid van 17,7 km bij een vorige meting in 2022 (alleen tram 8 deed het nu iets sneller dan drie jaar geleden). Het is ook trager dan de ambitie van 23,5 km/u van De Lijn.
De traagste lijnen zijn tram 12 en 4, die net iets meer dan 11 km/u halen. Zelfs de premetro – de ‘snelle’ tram in tunnels – scoort nauwelijks beter dan het globale gemiddelde van 16,7 km/u. De lijnen die het best presteren, zoals tram 8, profiteren van het voordeel dat ze minder haltes hebben. Maar ook dat voordeel dreigt weg te vallen wanneer de tot nog toe ongebruikte premetrostations worden opengesteld.
Waarom gaat het zo traag?
De grootste boosdoeners zijn de verkeerslichten. Trams verliezen daar veel tijd.
Tram 7 bijvoorbeeld staat bijna een kwart van zijn rijtijd stil voor een rood licht. Hoewel op sommige plaatsen al werk gemaakt is van betere lichtsturing (zoals op de Leien en de Belgiëlei) blijft de globale vooruitgang klein. In heel wat straten (met gemengd verkeer) staat de tram gewoon samen met de auto’s in de file. Denk o.m. aan de Mechelsesteenweg, de Nationalestraat, de Van Wesenbekestraat en de Sint-Katelijnevest. Dergelijke situaties zul je in het buitenland zelden zien.
Zelfs het tramverkeer via de premetro – waar geen verkeerslichten zijn – blijkt niet altijd sneller. Wanneer reizigers ook de tijd meerekenen die ze nodig hebben om het perron te bereiken via trappen of (kapotte) roltrappen, komt de tijdwinst vaak in het gedrang. Enkel de Scheldetunnel, die Linkeroever verbindt met het centrum, biedt grote winst.
Waar liggen de kansen?
Er is wel degelijk potentieel voor verbetering. Trams die in eigen bedding rijden, doen dat vlotter dan in gemengd verkeer en bijna net zo snel als in de premetro. Maar ze kunnen nog veel sneller worden als de verkeerslichten beter worden geregeld.
Jan Vos, een van de trekkers van Tramvinken: ‘Een tram moet alleen maar groen hebben als hij eraan komt, voor de rest mag het licht altijd op rood staan.’
Ook in de premetro kan het vlotter, door de ritten van de trams beter op elkaar af
te stemmen. In gemengd verkeer – waarbij tram en auto dezelfde baan delen – is de situatie het slechtst. Daar is behalve aan een betere lichtregeling ook nood aan een breder mobiliteitsplan, waarbij doorgaand autoverkeer wordt ontmoedigd, er meer eigen bedding voor de tram komt, het parkeren in de kernstad wordt ontmoedigd en er meer ruimte komt voor park & ride.
Het moet veel sneller
Als we echt werk willen maken van die 50/50-verhouding van auto- en duurzaam verkeer, dan moet de tram sneller. Veel sneller. Maar voorlopig ontbreekt de sense of urgency. Tramvinken heeft alvast een lijst gemaakt van 14 kruispunten waar de tram de meeste tijd verliest. Een dergelijk overzicht biedt een concrete start voor verbetering.
Tramvinker Luc Deckers: ‘Een schrijnend voorbeeld van vertragende lichten stelden we vast aan AZ Monica in Deurne. Op de Herentalsebaan, vooral richting stad, heeft de tram vaak te maken met minuten vertraging. Dat heeft meerdere oorzaken: het gemengd en druk verkeer op de Herentalsebaan, de complexe combinatie van drie tramlijnen
(8, 9 en 24), en het feit dat de haltes vóór het verkeerslicht liggen. Trams raken vaak niet in één keer tot aan hun halte en moeten na de halte ook vaak nog opnieuw wachten op groen.’
Tramvinker Dirk De Keyzer: ‘Stel dat je de wachttijd van tram 7 aan alle verkeerslichten halveert, dan ben je van Mortsel naar het MAS al gauw bijna 5 minuten sneller ter bestemming. Dat maakt een groot verschil voor de reizigers. Want wie te veel tijd verliest met de tram, kiest uiteindelijk toch weer vaak voor de auto.’
Jan Vos: ‘De fiets wint duidelijk aan populariteit, en dat is prima. Maar niet voor iedereen is de fiets een haalbaar alternatief. Als we willen dat meer mensen voor de tram kiezen in plaats van de auto, moet niet alleen de snelheid daarvan omhoog. Ook de stiptheid, het comfort, de frequentie en de overstapmogelijkheden moeten veel beter.’
Voor die laatste pijnpunten deed Tramvinken eerder ook al suggesties.
Verder overleg
Tramvinken had ondertussen al herhaaldelijk constructief overleg met De Lijn, de stad, de Vervoerregio Antwerpen en de Vlaamse overheid (AWV). Via dat overleg worden verbeterprojecten opgevolgd.
Peter Vermeulen van Ringland: ‘Tramvinken merkt veel goede wil, maar volgens ons gaat het nog te traag. Jarenlange onderfinanciering en het ontbreken van politieke wil zijn mogelijke verklaringen. Als we willen dat de tram voor het ruime publiek een betrouwbaar vervoermiddel wordt, dan is er dringend nood aan meer middelen en een globaal strategisch plan voor onderhoud, personeel, lichtsturing, nieuwe lijnen enzovoort. Het moet én het kan beter.’
Via het overleg met de betrokken partners blijft Tramvinken nagaan of de beloofde verbeteringen ook écht worden uitgevoerd. In een volgende stap gaan de vrijwilligers tramlijn per tramlijn meten of de ambitie van 25 km/u stilaan in zicht komt.
Eerder onderzoek van Tramvinken
Tramvinken werd in 2022 gelanceerd door de Antwerpse burgerbeweging Ringland in samenwerking met de reizigersorganisatie TreinTramBus. Het initiatief sluit aan bij de beslissing van de Vlaamse overheid om de modal shift waar te maken.
In 2022 vond een eerste globaal doorstromingsonderzoek naar alle tramlijnen in Antwerpen plaats. Het vervolgonderzoek in 2023 toonde aan dat de gemiddelde snelheid achteruit bleef gaan. De Tramvinkers formuleerden toen ook al aanbevelingen en kregen de verantwoordelijken rond de tafel voor overleg.
Tramvinken is ook lid van de Modal Shift Coalitie Vervoerregio Antwerpen, een overlegplatform van meer dan 35 mobiliteitsverenigingen.
- Bekijk ook de bijlagen bij het persbericht: Overzicht metingen en
Situering verkeerslichten waar de tram het meeste tijd verliest. - Lees ook Tramvinken doet De Lijn en co knelpunten aanpakken.
- Lees ook Tramvinkers meten elke seconde vertraging bij De Lijn.
- Lees ook Onderzoek Zorro en TreinTramBus toont aan: tram kan nu al sneller sporen.